Portemonneepijn
Dingen doen weleens pijn. Je hoofd, je buik, je hart, je gestoten kleine teentje. Ook de pijn-in-de-portemonnee zal voor velen geen onbekende zijn. Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau leeft in Nederland zes procent van de huishoudens onder de armoedegrens. Dat vind jij erg. Natuurlijk. Ik vind dat ook erg. Erg van de zotte zelfs.
Maar na die jemig-wat-veel-mensen-wat-vind-ik-dat-erg-gedachte komt ook de ja-maar-hebben-mensen-het-daar-niet-zelf-naar-gemaakt-gedachte. Die komt bij jou ook. In Nederland hoef je niet arm te zijn. In Nederland hebben we een sociaal vangnet. Niemand hoeft met honger naar bed te gaan. Je moet het wel bont maken om zo diep in de financiële penarie te komen. Toch?
Jong en bleu
Er zijn maar een paar dingen minder waar. Ik heb het bijvoorbeeld niet heel bont gemaakt, maar heb wel een studieschuld met vijf cijfers. Best een indrukwekkend bedrag al zeg ik het zelf. Een dikke schuld door een stomme samenloop van stomme omstandigheden. Bij het bouwen aan mijn schuld wist ik niet dat ik zo hard aan het bouwen was. Ik was jong en bleu en had geen tot weinig verstand van (geld)zaken. Ik deed een paar onhandige dingen. Gevolg: flinke boetes en jaren studiefinanciering en ov-studentenkaart terugbetalen. Au. Pijn. Mijn eigen schuld? Ja. Zielig? Ja, ook. Die onhandigheid kost me nu elke maand 250 euro.
Door een nog stommere samenloop van stomme omstandigheden werd ik vorig jaar ontslagen. Weg vast contract. Weg vast inkomen. Gelukkig had ik recht op WW, maar mijn inkomen nam een flinke duik en mijn spaarsaldo was verwaarloosbaar. Ik sloeg fanatiek aan het solliciteren, maar was soms één van de zevenhonderd brievenschrijvers. Deprimerend. De hoop op een baan vervloog langzaamaan en ik werd zenuwachtig. Hoog opgeleid, vijf jaar werkervaring, ja, maar dat geeft helemaal geen garantie. Wat als ik na een jaar WW nog niets had gevonden?
Echt penibel
Het werd me pijnlijk duidelijk. Zo makkelijk kom je dus in de financiële penarie. Ik kon mijn schuld niet meer aflossen en moest nadenken over wat ik uitgaf. Ik zette mezelf op rantsoen. Geen vakantie voor mij. Niet winkelen. Niet uit eten. Niet naar de bioscoop. Geen koffie, broodjes, drankjes buiten de deur. Ik leefde zuinig. Bufferen voor als het echt penibel zou worden. De broekriem tot het verste gaatje. Toch besefte ik me hoeveel geluk ik had. Ik heb namelijk geen hypotheek, maar een sociale-huurwoning, geen nare verslaving, maar een paar lieve kleintjes, geen auto, maar een gammele gele fiets en geen kinderen, maar een kat.
Wat als je die allemaal wel hebt? Tel daar een stomme samenloop van stomme omstandigheden – een fout of misschien een paar op een rij, een lelijke scheiding, een lek dak, een verloren baan en/of een belastingblunder – bij op en je zit diep in de ellende. Zo makkelijk is het. Zes procent valt dan eigenlijk nog mee. De moraal van dit verhaal: financiële penarie zit in een klein hoekje en is geen lolletje. Of je het er nou zelf naar gemaakt hebt of niet. Portemonneepijn doet echt zeer.